woensdag 21 april 2010

Eva

Een gedicht van Nel Benschop uit de gedichtenbundel: Gouddraad uit vlas


Ik draag het paradijs mee in mijn hart, 
het stille heimwee naar verloren dromen;
Gods straf was streng. - De hemel leek ons zwart,
en eng'len zijn als bliksems neergekomen.
Nu blijft de poort voor altijd voor ons dicht. 
Ik hunker naar de schone, stille tuinen,
waar ik van aangezicht tot aangezicht
U mocht aanschouwen, als de bomenkruinen
zacht ruisten. - Gij had alles schoon geschapen,
maar nu 'k de vrucht der kennis heb geproefd,
kan 'k zelfs in Adams arm niet rustig slapen;
dat maakt mij soms zo eindeloos bedroefd.
En elke avond, als de zon gaat zinken,
wend ik mijn ogen naar het paradijs,
maar zie nog steeds de witte zwaarden blinken. -
Van mijn gelukslied bleef alleen de wijs,
de woorden zag ik langzaam-aan verbleken;
- ik had ze nooit geheel en al verstaan. -
Leer ze mij weer! Wil mij Uw hand toesteken,
laat mij Uw paradijs weer binnengaan!

maandag 19 april 2010

Wijsheid VII

Een uitspraak van Henrietta Mears


"Laat de Bijbel je gedachten vullen, je hart leiden en je voeten richten"

woensdag 14 april 2010

Wat is beter ..?

Een uitspraak van Ambrosius



Wat is beter dan dit goede?
Wat is gelukkiger dan deze mogelijkheid, dat je voor God en vanuit God leeft?

Latijn:
Quid hoc bono melius?
Quid facilitate felicius?
Vivere Deo, vivere de Deo.

dinsdag 13 april 2010

Zeebericht

Een gedicht van Ina Spikes de Smit uit:  Vandaag is jouw dag


wensen en dromen
als zeebericht
laten drijven op het water


naar niemandsland
naar niemandsstrand


wie zal ze lezen
wie zal ze verstaan


stil hopen dat 
ergens je wensen
en dromen aankomen

in vervulling gaan




Mijmeren

op tijd genieten
van wat rust en stilte
op tijd genieten van de zon

vandaag is alles anders
dan gisteren
en morgen zal alles
weer nieuw zijn

vertrouw en geloof
dat het leven goed is
zoals het loopt en gaat
ook jouw leven, jouw weg

maandag 12 april 2010

Wijsheid VI

Een uitspraak van J.B. Massieu


"Dankbaarheid is het geheugen van het hart"



zaterdag 10 april 2010

Bescherming

Een beeldhouwwerk van Auguste Rodin










_____________________________________________
Als je goed naar dit beeldhouwwerk kijkt, zie je dat de twee handen die afgebeeld zijn nooit twee handen van dezelfde persoon kunnen zijn. 
Ik vind dit een ontzettend mooi beeld van hoe twee mensen iets of iemand anders in bescherming nemen (bijvoorbeeld ouders die hun kind beschermen). Daarnaast laat het, naar mijn mening, ook heel mooi zien hoe twee handen (dus twee mensen) samen elkaars bescherming vormen. 
Xx.
MsEsj

Aan Zijn voeten

Een gedicht van J.J.L. ten Kate



Heer en Heiland! aan Uw voeten
Buig ik mij aanbiddend neêr,
Om te bidden en te boeten
Om te juichen tot Uw eer.
Ach, waar elders zou ik gaan?
Dreigend blikt de wereld me aan
En ik voel nog al de wonden
Van haar zorgen, van haar zonden.


Maar Gij zaagt mij in de verte,
Dwalend schaap, die u niet zocht!
Diep bewogen met mijn smarte,
Riept Gij, of ik volgen mocht.
Trouwe Herder! met Uw bloed
Hebt Gij al mijn schuld geboet,
Want Gij droegt me in stervende armen
Naar den schoot van Gods erbarmen.

donderdag 8 april 2010

Wijsheid V

De volgende spreuk was op de eettafel van Augustinus weergegeven:


"Al wie afwezigen belastert of kleineert,
zal van deze tafel worden geweerd."

Lof Gods

Een gedicht van Revius (uit een bundel samengesteld door Enny de Bruijn)


Was ik een nachtegaal, ik wou mijn Schepper eren
Met Zijne grote lof altijd te kwinkeleren
Dat bossen, berg en dal zou deunen van de klank,
En de woudvogeltjes vergeten hare zang.
Ik ben geen nachtegaal, maar, in veel groter ere,
Een mens, het evenbeeld van aller heren Heere.
Ik wil dan mijne stem doen horen alle man
En prijzen Hem zo hoog en verre als ik kan,
Niet vragende een zier naar al het lelijk pruilen
Of misselijk getier van eksters en van uilen,
Verzekerd dat Hij, Die eeuwiglijk leeft,
Mijn tong tot Zijn roem alleen geschapen heeft.

dinsdag 6 april 2010

Na Pasen

Een gedicht van Nel veerman (enigszins aangepast)


't Is maandag en het is april,
de lucht is kerngezond
met ijsblokken bestapeld aan
de blauwe horizon,
de wind draagt fonklend zonlicht koel
als hoge berglucht mee,
er wappert helder wasgoed wit
als uitgestoken sneeuw.

't Is maandag en het is april,
Uw kruis stond opgericht,
ik mag met al Uw kindr'n  mee
staan blinken in een witte zee
van zuiverheid en licht.

Stille Week VII (Pasen)

Een gedicht van A.J.D. van Oosten


Paasmorgen


Nu is de morgen gerezen
boven de dood en het graf,
van angstig hopen en vrezen
hangt Gods rijk niet meer af;

allen die zijn gekomen
op deze derde dag,
zien 't Eeuwig Licht ontstromen
waar Christus begraven lag;

engelen en heiligen knielen
waar de Zoon verheerlijkt staat:
Zon voor Wie de duivelen vielen,
Die niet meer ondergaat!

Zingende en in verblijden
met alle zielen tezaam,
Winnaar der hel, door Uw lijden
loven ook wij Uwen Naam!



zaterdag 3 april 2010

Petrus en Johannes

"Peter and John Running to the Tomb of Christ"- een schilderij van Eugene Burnand



Stille Week VI (Stille Zaterdag)

Een gedicht van Nel Benschop uit de bundel: Hemelhoog en aardediep


Stille Zaterdag


't Is morgen Pasen - God, maar overal is dood;
en zou ik dan van leven moeten spreken?
Mijn denken blijft bij Goede Vrijdag steken,
want daar leed Jezus onze diepste nood.


't Is morgen Pasen - maar waar blijft de zon
die onze zieke wereld kan genezen?
Ik sta met Uw discipelen in angst en vrezen
bij 't lege graf, waar 'k U niet vinden kon.


't Is morgen Pasen - feest van het gericht
dat U gevoerd hebt tegen dood en lijden,
feest van voorbijgaan van de dood, feest van bevrijden;
Heer, doe ons opstaan in Uw levenslicht!

vrijdag 2 april 2010

Stille week V (Goede Vrijdag)

Agnus Dei - het Lam Gods
Een schilderij van Francisco de Zurbarán 

donderdag 1 april 2010

Stille week IV (witte donderdag)

Een bekend gedicht van Revius (de hertaling is van Hans Werkman) 


Hij droeg onze Smarten


Het zijn de Joden niet, Heer Jezus, die U kruisten,


en die, verraderlijk, U sleepten voor ’t gerecht,
en die, verachtelijk, U spuwden in ’t gezicht,
en die U builen sloegen met hun harde vuisten.
’t Zijn de soldaten niet, die met hun wrede knuisten
de zware hamer dreigend hebben klaargelegd,
op Golgota ’t vervloekte kruishout opgericht,
Uw dure kleed verspeeld, verdobbeld en ontluisterd.
Ik ben het, Heer, ik heb die pijn U aangedaan,
Ik ben de zware balk die U gebukt deed gaan,
ik ben het taaie touw waarmee U werd gebonden,
de spijker, en de speer, de gesel die U sloeg,
de kroon die bloedig doornen in Uw schedel joeg.





Want alles is gebeurd, helaas! om al mijn zonden
.