woensdag 3 februari 2010

Pasen

Een gedicht van M. de Groot (20e eeuw)

De wonden waren nog
onverbonden
toe Hij opstond
en de windsels lagen
als onontwarbare vragen
om Hem heen
maar de steen
reed, de zon wielde
nacht werd dag
en het graf
een karaf
transparant
tot de rand
vol wijn


___________________________________

Dit is één van mijn (modernste) lievelingsgedichten. En ik zal proberen uit te leggen waarom ik dat vind. Ten eerste vind ik de vorm van het gedicht erg mooi, het heeft geen traditionele opzet maar het metrum kun je echt 'voelen'. Ook worden in dit gedicht schitterende belijdenissen gedaan. Zo wordt beaamd dat Christus Degene was Die opstond! En dat hoewel er nog zoveel vragen zijn rondom zijn opstanding en wij dat met het menselijk verstand niet kunnen bijbenen we mogen weten dat Zijn werk volmaakt is! Daarnaast is het taalgebruik heel origineel. Zo wordt er benadrukt dat de steen niet door mensen handen van het graf is gehaald, want de steen 'reed'. De zon die "wielde" (een wiel draait rond, de zon draait en schijnt, een nieuwe dag breekt aan). De laatste regels maken ook zo prachtig duidelijk dat Christus' offer volmaakt en meer dan voldoende is (het graf is transparant en helemaal vol!) Wijn staat voor het bloed van de Heere, en in dit gedicht wordt duidelijk gemaakt dat er meer dan genoeg 'wijn' is om de zonden van ons mensen schoon te wassen!

Xx.
MsEsj

Geen opmerkingen:

Een reactie posten