Een gedicht van Nel Benschop uit de bundel: een boom in de wind
Ik kijk door 't raam en zie de wolken drijven,
en ongewild gaan mijn gedachten mee
ver weg, ver weg. Ik wil hier niet meer blijven,
ik wil de bergen zien, de bossen en de zee;
'k wil dat de wind mijn haren zacht zal strelen;
en dat de zon mij als een minnaar kust;
ik wil mijn tranen met de regen delen,
'k wil dat de nacht naast mij op't kussen rust.
Ik wil alleen zijn met de stille bomen,
de bloemen storen mijn gedachten niet;
ik wil de dromen van de bergen dromen,
en zingen in een juichend vogellied.
Ik wil gelukkig langs de paden zwerven,
ik wil vergeten al mijn grauw verdriet,
en eindelijk weer de stille rust verwerven
HET LICHT een gedicht van Martinus Nijhoff uit zijn bundel: de wandelaar.
Het licht, Gods witte licht, breekt zich in kleuren:
Kleuren zijn daden van het licht dat breekt.
Het leven breekt zich in het bont gebeuren,
En mijn ziel breekt zich als ze woorden spreekt.
Slechts die zich sterven laat, kan ’t leven beuren:
O zie mijn bloed dat langs de spijkers leekt!
Mijn raam is open, open zijn mijn deuren -
Hier is mijn hart, hier is mijn lichaam: breekt!
De grond is zacht van lente. Door de bomen
Weeft zich een waas van groen, en menschen komen
Wandelen langs de vijvers in het gras -
Naakt aan een paal geslagen door de koorden,
Ziel, die zichzelve brak in liefde en woorden:
Dit zijn de daden waar ik mensch voor was.
______________________________________________________________________________ Ik wil jullie graag wat meer vertellen over dit gedicht. Niet alleen omdat ik de bewoording prachtig vind maar ook omdat het gedicht een hele diepe gedachte in zich draagt. Of deze gedachte waarheid is, daar moeten we maar eens diep over na denken. De achtergrond informatie is deels van Arend Jan Bolhuis, deels op school gehoord en deels eigen interpretatie.
In de eerste strofe wordt een scheppingsproces beschreven. De woorden God, licht en leven verwijzen naar Johannes 1: 1-4 (In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God. Dit was in den beginne bij God. Alle dingen zijn door Hetzelve gemaakt, en zonder Hetzelve is geen ding gemaakt, dat gemaakt is. In Hetzelve was het Leven, en het Leven was het Licht der mensen). Dit scheppingsproces wordt vergeleken met het natuurkundig proces van een prisma: zoals licht dat breekt in een prisma, kleuren schept. Arend Jan Bolhuis geeft als uitleg bij deze regels: het goddelijk licht, het leven offerde zichzelf, met als gevolg dat het aardse leven in de vorm van 'kleuren' en 'bont gebeuren' ontstond. De laatste regel van de eerste strofe is van grote betekenis want er wordt hier geschreven over het 'dichtproces'. De ik-persoon van het gedicht beweerd dat zoals kleuren gestalte krijgen door licht wat breekt, zo breekt zijn ziel als hij dicht waardoor iets moois ontstaat.
In de tweede strofe wordt dit 'breken' verder uitgediept. De eerst regel van strofe 2 verwijs naar Mattheus 16:25 (Want zo wie zijn leven zal willen behouden, die zal hetzelve verliezen; maar zo wie zijn leven verliezen zal, om Mijnentwil, die zal hetzelve vinden). De tweede regel verwijst naar Christus' offer aan het kruis. Alleen het is slechts een vergelijking om het begrip 'offer' duidelijk te maken. (Een groter offer is toch op aarde nooit gebracht?) Zoals God moest lijden om de wereld te vernieuwen en te herscheppen zo kan de 'ik' er niet onderuit: hij moet breken om iets moois te verwerven. Het werk van een dichter is een offer. Hij moet zichzelf open gaan stellen voor anderen, daardoor wordt je kwetsbaar (anderen zullen immers zijn gedichten lezen) - zie regel 7 en 8. Maar uit dit pijnlijke proces zal iets positiefs ontstaan.
In de derde strofe wordt het 'paradijselijke gevolg' beschreven van het offer waar het in de eerste twee strofen over gaat.
De vierde strofe zegt weer iets over het pijnlijke proces van breken: Het pijnlijke is het zichzelf open durven stellen (strofe 2) maar ook het daadloos en eenzame van de werkelijkheid achter je te laten om zo voor jezelf en anderen (er staat in strofe 3 niet voor niets het woordje 'liefde' wat er op wijst dat de dichter het ook voor anderen doet) in het gedicht een nieuwe ideale wereld te scheppen (strofe 3).
Ik vind het zelf een heel bijzonder gedicht, wat schitterend geschreven is. En wat betreft de boodschap: daar ga ik nog maar eens lang over nadenken, want echt begrijpen wat deze schrijver bedoeld is voor mij tot nu toe te hoog gegrepen.
And I never thought I'd feel this way
And as far as I'm concerned
I'm glad I got the chance to say
That I do believe I love you
And if I should ever go away
Well, then close your eyes and try to feel
The way we do today
And then if you can remember
Keep smilin', keep shinin'
Knowin' you can always count on me, for sure
That's what friends are for
For good times and bad times
I'll be on your side forever more
That's what friends are for
Well, you came and opened me
And now there's so much more I see
And so by the way I thank you
Whoa, and then for the times when we're apart
Well, then close your eyes and know
These words are comin' from my heart
And then if you can remember, oh
Keep smiling, keep shining
Knowing you can always count on me, for sure
That's what friends are for
In good times, in bad times
I'll be on your side forever more
Oh, that's what friends are for
Whoa... oh... oh... keep smilin', keep shinin'
Knowin' you can always count on me, for sure
That's what friends are for
For good times and bad times
I'll be on your side forever more
That's what friends are for
Keep smilin', keep shinin'
Knowin' you can always count on me, oh, for sure
'Cause I tell you that's what friends are for
For good times and for bad times
I'll be on your side forever more
That's what friends are for (That's what friends are for)
On me, for sure
That's what friends are for
Keep smilin', keep shinin'
Een aantal strofen van een gedicht van F. van der Schoot- van Dam, uit de bundel: Wachten op de morgen
't Is een van al de zegeningen die God ons op de aarde geeft, als Hij ons, onder stervelingen, een hartenvriend gegeven heeft.
Bij wie je alles neer kan leggen, je blijdschap en je diepe pijn. Aan wie je alles, zonder schroom, mag zeggen, en helemaal jezelf durft zijn.
De blijde wetenschap: wij beiden
beseffen één van geest te zijn.
Eén in geloof en in belijden.
Wij putten uit de Heilsfontein.
Je slaat in moeitevolle dagen je armen om de ander heen. Van al zijn twijfels en zijn vragen weten dan God en jij alleen.
__________________________________________________________ Dit gedicht heb ik op m'n blog gezet voor al mijn goede vrienden en vriendinnen en voor mijn lieve familie!
Een uitspraak van Matthew Henry, uit: Woorden van Blijdschap
We moeten ons niet alleen in God verblijden om wat we van Hem ontvangen hebben en nog dagelijks ontvangen, maar ook om wat Hij beloofd heeft en wat we nog van Hem hopen te ontvangen.