zaterdag 5 maart 2011

Augustinus

ik ben bezig met een aantal stukken te lezen uit 'de stad van God' van Augustinus. In dit bericht volgen een aantal stukjes die me aanspraken.


"Het 'eindpunt' van ons goed is namelijk datgenen omwille waarvan de andere dingen moeten worden nagestreefd, terwijl het zelf omwille van zichzelf moet worden nagestreefd" (...) Met het eindpunt van het goede bedoelen we hier dus niet het punt waarop het goede verloren zou gaan, zodat het niet meer zou zijn, maar het punt van zijn voltooiing, waarop het volmaakt zou worden." (Boek XIX, blz. 931)

"Neen, ik blijf bij dit leven, dat wij kennen, waarin wij ons nog bevinden, waarvan wij, hoeveel verorderingen we ook maken, tijdens ons hele verblijf daarin niet ophouden de bekoringen te ondergaan, ik mag wel zeggen: de ene, voortdurende bekoring die het is: wie zou onder woorden kunnen brengen wat er aan blijken van Gods goedheid jegens het menselijk geslacht in dit leven al te vinden is? " ( Boek XXII, blz. 1172)

"Na dit tijdperk zal God als op de zevende dag rusten, doordat Hij die zevende dag - die wij zullen zijn -  in zichzelf, in God, zal doen rusten. (...) Daar zullen wij rusten en zien, zullen wij zien en liefhebben, zullen wij liefhebben en lofprijzen. Dat is wat er op het einde zonder einde zal zijn. Want welk ander einde is er voor ons dan het bereiken van dat koninkrijk, dat nooi een einde vindt?" (Boek XXII, blz. 1201)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten