Hij droeg onze Smarten
Het zijn de Joden niet, Heer Jezus, die U kruisten,
en die, verraderlijk, U sleepten voor ’t gerecht,
en die, verachtelijk, U spuwden in ’t gezicht,
en die U builen sloegen met hun harde vuisten.
en die, verachtelijk, U spuwden in ’t gezicht,
en die U builen sloegen met hun harde vuisten.
’t Zijn de soldaten niet, die met hun wrede knuisten
de zware hamer dreigend hebben klaargelegd,
op Golgota ’t vervloekte kruishout opgericht,
Uw dure kleed verspeeld, verdobbeld en ontluisterd.
de zware hamer dreigend hebben klaargelegd,
op Golgota ’t vervloekte kruishout opgericht,
Uw dure kleed verspeeld, verdobbeld en ontluisterd.
Ik ben het, Heer, ik heb die pijn U aangedaan,
Ik ben de zware balk die U gebukt deed gaan,
ik ben het taaie touw waarmee U werd gebonden,
Ik ben de zware balk die U gebukt deed gaan,
ik ben het taaie touw waarmee U werd gebonden,
de spijker, en de speer, de gesel die U sloeg,
de kroon die bloedig doornen in Uw schedel joeg.
.de kroon die bloedig doornen in Uw schedel joeg.
Want alles is gebeurd, helaas! om al mijn zonden
Geen opmerkingen:
Een reactie posten